HASSAN Kairou

HASSAN Hamadou Kairou

Februari 2019

Als oudste zoon was het niet gemakkelijk om op te groeien in Niger. Toen ik negen jaar was, moest ik van school af om mijn mama te helpen om ons gezin te onderhouden. Ik deed de afwas in restaurants en verkocht zakken met ijs en yoghurt op straat. Ik ben nu 41 jaar en ik heb nooit leren lezen en schrijven.

Op mijn vijftiende wilde ik mijn geluk beproeven aan de Ivoorkust. Daar werkte ik eerst als tuinman en daarna als arbeider in een houtzagerij. Ik heb er ook de actie ‘Schone Straat’ opgezet: op een zondagochtend kwam ik mijn huis uit en ik was het beu om in deze vuile buurt te leven. Samen met een vriend pakte ik een vuilnisemmer, een bezem en een fluitje en we begonnen het afval op te ruimen. De buurtbewoners waren verbaasd, maar toen we twee weken later opnieuw begonnen, kwamen ze allemaal naar buiten om ons te helpen en tot op vandaag bestaat de actie ‘Schone Straat’ nog steeds!

Een tijdje later begon ik in de import en export: ik verzorgde het transport van bagage tussen Ivoorkust, Niger en andere West-Afrikaanse landen. En af en toe handelde ik in schapen tijdens de Tabaski (Eid El-Kebir). In die periode bracht ik meer tijd door in Niger en met een deel van mijn familie werd de sfeer alsmaar meer gespannen. Mijn vader is een imam die niet kan lachen met religie, hij is erg streng en hij heeft mijn keuzes nooit geaccepteerd. Hij en mijn halfbroers maakten het leven voor mij zo onmogelijk dat ik de laatste maand voordat ik Niger verliet in een bouwwerf van mijn oom moest schuilen. Het was deze oom die me in contact bracht met iemand om naar Europa te gaan. Ik betaalde 2.500.000 CFA-frank (ongeveer 3.500 euro) aan een kerel, die me papieren gaf om naar Brussel te vliegen. Dat was in januari 2014. Op het vliegveld nam hij de reisdocumenten weer af en we namen de trein naar het Noordstation. Daar zei hij dat ik moest wachten tot hij zijn auto had gehaald om me ergens naartoe brengen, maar hij is nooit meer opgedaagd.

Ik was helemaal alleen in het Noordstation. Ik wist niet wat ik moest doen. Ik kende niets en niemand, ik was volledig verloren. Ik probeerde met mensen te praten, maar ze keken me zelfs niet aan. Eindelijk is er iemand gestopt om naar mij te luisteren. Hij legde me uit dat ik zo snel mogelijk asiel moest aanvragen. Dat was de eerste keer dat ik daar ooit van hoorde. Die nacht sliep ik in een snackbar naast het station en de volgende dag ging ik om vijf uur 's morgens naar de dienst Vreemdelingenzaken. Ik was de eerste in de rij. Het was koud, maar gelukkig had ik de dag voordien een tip gekregen waar ik een jas kon kopen in de Brabantstraat.

Daarna heb ik een jaar in het Rode Kruis Centrum van Yvoir gewoond. Dat was ook heel zwaar. Ik dacht bij mezelf: wat voor leven is dit? Ik kom alleen maar in de problemen! Mijn eerste asielaanvraag werd afgewezen, maar ik liet me niet ontmoedigen. Je moet altijd blijven hopen. Ik weet dat ik iets vaak twee keer moet proberen om te slagen. Zolang er leven is, is er hoop.

Met de hulp van een advocaat heb ik beroep aangetekend en een jaar later, op 16 januari 2015, belde hij me om te vertellen dat ik het statuut van vluchteling had gekregen. Toen heb ik meteen al mijn slechte herinneringen achter me gelaten. Ik heb ook veel gelachen omdat de vriend met wie ik de kamer deelde in mijn armen sprong, waarop we samen door het bed zakten!

Dankzij het OCMW kon ik vervolgens een cursus Frans volgen en sollicitatiegesprekken voeren. Het eerste ging niet zo goed, maar het tweede wel en dat was Art2Work. Wat me meteen opviel toen ik daar aankwam was de ‘2’ in het logo: dat was voor mij een teken! Toen ze dezelfde avond nog terugbelden om me te vertellen dat ik de baan had, was ik heel blij, omdat ik wist dat ik me daar goed zou voelen.

In de achttien maanden bij Art2Work heb ik enorm veel bijgeleerd en vooral tijdens mijn werk als kok. Ik voelde me thuis en gerespecteerd. Ik kon ook elke maand geld naar mijn familie sturen. Ik mis ze heel erg. Ik zou graag mijn vrouw en kinderen hier bij me willen hebben, omdat het veel pijn doet om niet bij hen te zijn. Mijn jongste zoon heb ik maar één keer gezien en hij is nu al vijf jaar. Gelukkig gaan ze naar school, want ik wil niet dat ze hetzelfde leven leiden als ik. De leerplicht en het bijna gratis onderwijs in België zijn enorme troeven. Profiteer daarvan en zorg ervoor dat je zo veel mogelijk leert en opleidingen volgt. Ik zou ook graag nog meer willen leren: een van mijn dromen is om landbouwer of veehouder te worden. Als ik in Brussel blijf wonen, is dat niet zo simpel natuurlijk, maar als het lukt, dan zou ik heel gelukkig zijn!